Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC24-001 25 maart 2024

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Klager : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC24-001
Datum ontvangst klacht ; 11 januari 2024
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 19 januari 2024
Datum beschikking : 25 januari 2024 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder A/psychiater)

[XX] (verweerder B/psycholoog)

[XX] (verweerder C/Aios)

Mederwerker verpleging

 

[XX] (jurist, voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

  1. Depotmedicatie
  2. Lichte geweldpleging bij toediening verplichte medicatie onder dwang

 

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 11 januari 2024 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Op 12 januari 2024 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

De klachtencommissie heeft op 17 januari 2024 het verweer ontvangen en dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2024. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 25 januari 2024 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Uitspraak Rechtbank inzake uithuiszetting, d.d. 30-11-2023;

-           Verslag gesprek met klager en familie, d.d. 20-12-2023 en 22-12-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 17-11-2023, 22-12-2023 en 17-01-2024;

-           Medische verklaring behorend bij de aanvraag zorgmachtiging, d.d. 04-07-2023;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging, d.d. 25-05-2023;

-           Besluit schorsing aanvraag zorgmachtiging, d.d. 31-05-2023;

-           Besluit hervatting aanvraag zorgmachtiging, d.d. 15-06-2023;

-           Plan van Aanpak, dd. 28-06-2023;

-           Brief OM inzake indienen verzoek zorgmachtiging, d.d. 05-07-2023;

-           Beschikking zorgmachtiging, d.d. 28-07-2023;

-           Informatiebrief dossier, d.d. 24-08-2023;

-           Decursus periode 22-12-2023 t/m 11-01-2024;

-           Medicatieoverzicht.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een autismespectrumstoornis en een Cannabisverslaving.                                     

De afgelopen jaren is klager meermaals gedwongen opgenomen.

 

De klachtencommissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op medisch psychiatrisch

onderzoek gebaseerde diagnose.

 

In de periode waarop de klacht betrekking heeft ontving klager verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging ingaande op 28 juli 2023 en eindigend op 28 juli 2024. Medicatie is onderdeel van de toegestane verplichte zorg.    

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor. De voorzitter licht toe dat alleen de klacht over verplichte medicatie behandeld zal worden. De klacht over fysieke agressie bij het toedienen van de medicatie valt niet onder de klachtgronden van de Wvggz. De commissie is niet bevoegd hierover een oordeel te geven. Behandelaren hebben de commissie gevraagd om nog vandaag een verkorte uitspraak te doen. De voorzitter zegt dit toe. 

 

 

Standpunt van klager

Klager licht ter zitting toe dat hij last heeft van bijwerkingen. Hij ervaart het als pijnlijk en ongezond voor zijn lichaam. Daar wordt teveel aan voorbij gegaan, vindt hij. Klager heeft het gevoel dat het kwijtraken van zijn woning aanleiding is geweest voor het aanzeggen van verplichte depotmedicatie. Dat vindt hij niet terecht. Klager is niet de oorzaak van de problemen in de buurt. Deze worden veroorzaakt door zijn buren. Zijn onderbuurman veroorzaakt veel overlast door het slaan op leidingeno.a. en andere buren veroorzaken problemen door veelvuldig boren en hameren.

Klager vindt dat hier geen onderzoek naar is gedaan. Hij is veel spullen kwijtgeraakt na de gedwongen uithuiszetting. Klager heeft niet de gelegenheid gekregen van verweerders om dit goed te regelen. Zijn spullen zouden 6 weken bewaard blijven maar alles is weggegooid.

Over het depot vertelt klager dat vooral zijn moeder daar positief tegenover stond. Zijn vader vond het geen goed idee. Klager ziet zichzelf als een mensenrechtenactivist. Hij heeft soms last van prostituees en pooiers die ook aan pedofilie doen.

 

Ook het feit dat hij zijn orale medicatie niet trouw innam klopt niet, aldus klager. De medicatie is volgens klager niet oraal aangeboden maar direct aangezegd als dwangdepot. Klager benoemt dat hij 9 maanden geen overlast of agressie heeft veroorzaakt op de afdeling. Klager heeft geen last van schizofrenie of psychoses. Ook met medicatie heeft hij nog steeds dezelfde overtuigingen. Zijn symptomen lijken meer op autisme, vindt hij zelf. Klager neemt nu Risperdal in. Hij vertelt iedere rechtszaak te verliezen terwijl er geen sprak is van psychotische beperkingen. Hij voelt zich opgesloten op de afdeling. Computers werken niet goed en gaan na 15 minuten vanzelf uit. Daarom kan hij geen brieven schrijven en heeft het lang geduurd voor hij zich kon aanmelden voor een second opinion. Volgens klager is bloedonderzoek slechts eenmaal aangeboden en niet herhaaldelijk zoals weergegeven in het verweerschrift. Ook benoemt klager dat het rechtbankrapport slechts uit leugens bestaat.

 

PVP vult aan dat er voor de start sprake was van een heftige situatie rondom de woning van klager. Hierdoor ervoer hij veel stress. Dat het daarom niet goed met hem ging had met die situatie te maken. Klager ervaar dit als een onterechte aanleiding voor depot. Er is aan klager geen orale medicatie aangeboden, ook geen kalmerende medicatie. Die slikt klager normaalgesproken dagelijks en staat daar positief tegenover. Ook de aanvraag van een second opinion heeft geen invloed gehad op het besluit om depotmedicatie aan te zeggen, aldus PVP. Klager is rustig op de afdeling en er is geen acute situatie dat een depot noodzakelijk maakt. De aanvraag van een second opinion door klager heeft wat langer geduurd door de computerproblemen maar dit loopt nu, aldus PVP. Waarom is daar niet op gewacht? Bij eerder opnames heeft klager een lage dosering olanzapine genomen. Waarom nu direct een depot, vult PVP aan.  

 

 

Standpunt van verweerder

Verweerder B licht toe dat de second opinion vooral speelt sinds deze opname. Dit wordt ondersteund door zijn moeder. Daarvoor heeft klager een second opinion bij het UMCU steeds afgehouden. Verweerder A vult aan dat behandelaren het belangrijk vonden dat er medische informatie uit het dossier van klager meegezonden zou worden voor de tweede beoordeling. Hiervoor heeft klager geen toestemming gegeven. Daarom is het lang blijven liggen. Hij vult aan dat behandelaren ook nu niet met zekerheid weten of de SO is aangevraagd omdat zij daar zelf geen informatie over hebben ontvangen. Alleen klager zelf heeft hen geïnformeerd.  

 

Tijdens de vragenronde benoemt klager dat orale medicatie aan het begin van de opname wel aan hem is aangeboden. Hij heeft dit toen geweigerd. Hij had zich ingelezen en wilde het niet innemen vanwege de beschreven bijwerkingen. Daarna is het niet opnieuw aangeboden, aldus klager.  

Verweerder A geeft aan dat de voorgestelde medicatie met klager is besproken en geprobeerd is om zoveel mogelijk rekening te houden met zijn wensen daarin. Klager is het eens met de diagnose autisme en denkt zelf dat hij ook last heeft van Gilles de la Tourette. Dit laatste is niet bekend bij verweerder. Hij heeft wel in beide richtlijnen gekeken voor passende medicatie en bij beide stond Risperidon als effectief beschreven. Om die reden heeft verweerder deze medicatie voorgeschreven; in overleg met klager en niet dagelijks om te voorkomen dat er steeds discussie over ontstaat. Er is dus wel degelijk een mogelijkheid geboden voor orale medicatie aldus verweerder A.

De voorzitter vraagt klager naar de geleden schade. Klager wil een financiële compensatie omdat hij 09 maanden heeft vastgezeten en zijn verhuizing niet goed heeft kunnen regelen met alle gevolgen van dien. Klager ervaart een trauma van dwangdepot.

 

PVP verzoek om aanhouding van de schadevergoeding als de klacht gegrond verklaard wordt om de inhoudelijke onderbouwing later aan te kunnen leveren. De voorzitter stemt hier niet mee in omdat de klacht dan niet binnen de wettelijke termijn behandeld kan worden.

 

In de tweede ronde licht klager toe dat hij geen toestemming heeft gegeven om informatie uit zijn dossier mee te sturen voor de second opinion, omdat daar veel foute informatie in staat en hij wilde voorkomen dat de nieuwe beoordelaars een gekleurd beeld zouden krijgen van de situatie.

PVP vraagt nogmaals waarom niet gewacht is met depotmedicatie tot na de SO en of er een alternatief met klager is besproken, zoals kalmerende medicatie, in plaats van depot.

 

Verweerder A licht toe dat diazepam is ingezet als kalmerend middel. Dit is geen adequaat alternatief voor behandelmedicatie, aldus verweerder.

Hij memoreert dat er op 20 december jl. nog spullen van klager in zijn woning stonden. De huissleutels had klager aan zijn vader gegeven om die spullen veilig te kunnen stellen. Op 21 december is de woning ontruimd door de deurwaarder. Dat was 3 weken na de uitspraak van de kantonrechter over de huisuitzetting. Dat hebben verweerders, in het kader van zorgvuldigheid, afgewacht. Verweerders wilden ook de uitspraak van het kort geding afwachten. Verweerder kan niet beoordelen wie de overlast heeft veroorzaakt maar heeft wel verschillende brieven van buurtbewoners mogen lezen. Naar aanleiding van de vraag over het wachten tot uitslag van de second opinion verwijst verweerder naar zijn eerdere reactie hierop. Hij is van mening dat behandelaren lang gewacht hebben met het starten van de medicamenteuze behandeling om de feiten eerst heel helder te krijgen. Tenslotte benoemt verweerder A dat hij de behandeling heeft overgenomen van een collega omdat die vastliep in de behandelrelatie met klager. Hij ziet zichzelf daarom als een tweede mening. Verder is er nog een andere psychiater betrokken die er hetzelfde naar kijkt. Feitelijk dus een derde mening, aldus verweerder.  

 

In de slotronde vraagt PVP of het beeld herkend wordt door behandelaren dat het heel goed gaat met klager op de afdeling. Hij is rustig, goed in contact met anderen op de afdeling. Verweerder herkennen dat beeld en geven aan daarom ook lang gewacht te hebben met depotmedicatie. Eind september zijn daarom al vrijheden toegekend. Klager hield zich goed aan deze afspraken. Verweerder A benoemt dat het louter gaat om het extern gevaarscriterium.

Verweerde B vult aan dat de samenwerking voldoende is maar dat hij af en toe wel op zijn tegen moet lopen. Er is niet altijd sprake van een harmonieuze samenwerking. Twee dagen voor de hoorzitting heeft hij nog een gesprek afgebroken omdat hij zich bedreigd voelde door klager. Dit gebeurt af en toe aldus verweerder B.

 

De voorzitter sluit de hoorzitting onder vermelding dat klager uiterlijk 25 januari 2024 een gemotiveerde uitspraak tegemoet kan zien.

 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

 

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

Gronden en overwegingen

 

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man. Klager klaagt over de verplichte medicatie van antipsychotica in de vorm van een depot. Klager klaagt over gevaarlijke bijwerkingen en vindt het de verkeerde medicatie. Klager heeft een second opinion aangevraagd en is van mening dat behandelaren daar op moeten wachten. 

Klager eist een grote schadevergoeding doordat hij al meer dan 8 maanden opgesloten zit en gedupeerd is door een onterechte huisuitzetting.

 

Verweerder geeft aan dat klager verplicht is opgenomen onder een zorgmachtiging nadat hij ambulant behandeld is. Klager is bekend met een autisme spectrum stoornis en verslaving aan cannabis met recidiverende psychoses met vergiftigingswanen. Klager vertoont geen ziektebesef.

Het ernstig nadeel bestaat uit: maatschappelijke teloorgang, fysieke verwaarlozing bij een zwervend bestaan, stagnerende maatschappelijke ontwikkeling en het veroorzaken van overlast in zijn eigen woonomgeving waardoor huisuitzetting door deurwaarder na kort geding.

Klager heeft in het verleden voor dusdanige overlast gezorgd dat de burgemeester van zijn gemeente stelde dat betrokkene een periode niet in de woonplaats mocht komen. Op 22 december 2023 is in de kliniek het depot aangezegd en toegediend. Klager weigerde medewerking tijdens de toediening van het depot toonde klager fysiek verzet ondanks de aanwezigheid van politie. Het was noodzakelijk om hem te fixeren op het matras in de separeer om het depot veilig toe te kunnen dienen in de bilspier. De fixatie is toegepast door vier politieagenten, de injectie is toegediend door een verpleegkundige van Pro Persona. Hierna was betrokkene snel rustig en kon de separatie opgeheven worden. Vooraf overleg over welke medicatie gestart zou worden was niet mogelijk; er is sprak van verzet tegen alle vormen van antipsychotica.

 

 

Beoordeling van de commissie:

 

Hoewel klager in de kliniek wel vaak samenwerkt met behandelaren ontstaan er soms ook situaties waarin dit niet het geval is. Twee dagen voor de hoorzitting heeft verweerder nog een gesprek afgebroken met klager omdat hij zich door hem bedreigd voelde. Klager geeft aan dat het rechtbankrapport uit leugens bestond. Verder is er volgens hem geen sprake van psychotische beperkingen. Uit de overgelegde stukken is volgens de commissie gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis. Er is sprake van risico op maatschappelijke teloorgang en het veroorzaken van overlast in de woonsituatie.

 

Daarmee staat voor de commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig. Klager geeft in de hoorzitting aan dat hij wel orale medicatie aangeboden heeft gekregen, maar weigert deze omdat hij zich ingelezen had over de bijwerkingen. Verder weigert klager informatie uit zijn medisch dossier aan degene die de second opinion zal uitvoeren. Verweerder heeft geen bericht ontvangen van de instantie waar de second opinion uitgevoerd wordt en weet dus niet zeker of klager wel een verzoek heeft ingediend.

 

Verweerder heeft de huisuitzetting afgewacht en ook de second opinion voordat gestart is met het verplichte depot. Verweerder heeft alle mogelijkheden onderzocht en alle feiten afgewacht. Verder zijn er drie psychiaters betrokken (geweest) zodat de behandelaren in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder een behandeling met medicatie kan worden afgewend en dat deze vormen van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief zijn. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen. 

Concluderend is de commissie van oordeel dat met het toedienen van depot medicatie voldaan is aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

 

Dit maakt dat de klacht jegens de verplichte medicatie (depot) ongegrond verklaard wordt.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

 

 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond verklaard is, is schadevergoeding niet meer aan de orde.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 25 januari 2024

Aantal bladzijden: 7